Zoneverdediging en het brein.

Zoneverdediging en het brein. De keuze voor een zone-organisatie brengt nogal wat zich met zich mee.   Niet omdat het systeem in de basis verkeerd is, maar omdat het veel vraagt van het brein en de persoonlijkheid van spelers. Wat gebeurt er dan in dat brein? In een zoneverdediging krijgt een speler geen man, maar een stukje ruimte. Dat klinkt overzichtelijk, maar neurologisch gezien is het veel zwaarder werk. Het brein moet in seconden tijd: - Scannen wat er om hem heen gebeurt, - De bal volgen, - Beslissen wie in zijn zone komt, - En inschatten of hij moet uitstappen of blijven. Dat vraagt veel van de pariëtale cortex (ruimtelijk inzicht) en de prefrontale cortex (besluitvorming onder druk) Bij stress of chaos vertraagt dat proces. Het brein zoekt dan houvast, en als er geen automatisme is, ontstaat twijfel of bevriezing. Eén seconde te laat reageren kan fataal zijn. Bij manverdediging is de taak concreter: “Dit is mijn man.” De focus is helder, de beslissingen zijn eenvoudiger. Het brein hoeft niet te kiezen, alleen te reageren. De visuele focus ligt op één tegenstander, en de motorische reactie is direct gekoppeld. Dat past beter bij spelers die fysiek, reactief en competitief ingesteld zijn, ze hebben een duidelijk 'gevecht'. Een zoneverdediging  vraagt iets van de persoonlijkheid en werkt alleen goed met spelers die: - Rustig blijven onder druk, - Communiceren en coördineren, - En ruimtelijk inzicht hebben. Denk aan ervaren, tactisch sterke types die de situatie kunnen lezen. Maar zet je impulsieve, jonge of intuïtieve spelers in zo’n systeem, dan loop je het risico dat ze gaan twijfelen of juist te snel uitstappen. Want er zijn nog al grote individuele verschillen: - De ervaren en verantwoordelijke speler houdt overzicht, vertrouwt op automatismen en blijft rustig.   - Jonge en onervaren spelers kunnen twijfelen. Is dit mijn man? Moet ik eruit stappen? Dit geeft een vertraagde reactie.   - De impulsieve speler zal te snel uit zijn zone stappen. - De analytische speler is goed in anticiperen maar kan soms teveel nadenken. Persoonlijkheid en ervaringsniveau bepalen dus hoe goed iemand mentaal kan schakelen tussen waarnemen, beslissen en handelen. Met andere woorden: zoneverdediging is geen tactiek, maar een profielkeuze. En niet elk team heeft de persoonlijkheden die erbij passen. In de voorbespreking staat alles goed op papier. De taken zijn verdeeld, controle of schijncontrole? Dat heeft niets met concentratie te maken of met lengte, maar puur met het brein. Het oriënteren/waarnemen en het maken van keuzes. Het brein valt in een fractie van een seconde terug op het instinct.     Daarom is man-georiënteerd verdedigen, zeker bij jeugdige of teams met wisselende samenstellingen, eenvoudiger: Minder denkwerk, meer duidelijkheid, meer verantwoordelijkheid.   Zoneverdediging kan fantastisch zijn, maar alleen als je de juiste spelers hebt én het systeem vaak traint onder echte druk. Anders train je niet de organisatie, maar de twijfel.